Stakenrij op Luchen, de bewoningsgeschiedenis
Als een gebied bebouwd gaat worden dan wordt vooraf een archeologisch bodemonderzoek gedaan om vast te stellen of er in de ondergrond nog aanwijzingen zijn voor (menselijke) activiteiten in het verleden. Zolang een gebied onberoerd blijft, moet volgens Europese wetgeving het bodemarchief zoveel mogelijk intact blijven voor later omdat onderzoeksmethoden zich steeds verder ontwikkelen. Het het bewaren van archeologische archief is meestal het beste gewaarborgd is het ongestoord in de ondergrond blijft zitten.
In 2008 werd, nadat besloten was om Luchen te gebruiken als uitbreidingslocatie aan de noordzijde van Mierlo, een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek (IVO), uitgevoerd door de Grontmij. De Grontmij heeft 119 proefsleuven in het plangebied gegraven. Het waren korte proefsleuven van 20 x 4 meter, in een verspringend patroon, ongeveer 20 meter van elkaar. In totaal werd een oppervlakte van 2,15 hectare meter onderzocht. Daarbij werden bewoningssporen aangetroffen uit de late prehistorie die nader moesten worden opgegraven en onderzocht.
In november/december 2008 en maart 2009 werd die opgraving, aangeduid met onderzoek Luchen II, gedaan door Archol. Daarbij werd bewoning uit de late bronstijd en de vroege ijzertijd aangetroffen. Meer informatie over archeologische tijdsvakken kun je hier vinden. Dit artikel is grotendeels gebaseerd op het rapport dat van dit onderzoek is gemaakt. Als je het rapport wilt lezen dan kan dat via de link onderaan dit artikel.
Hoe ontstaan archeologische sporen in de bodem?
Hoge archeologische verwachtingen
Luchen bestaat volgens oude kaarten al eeuwen als gehucht, met bewoning die teruggaat tot zeker de 15e/16e eeuw. Het landschap heeft in de 19e en 20e eeuw lokaal grote veranderingen ondergaan, waardoor de laatmiddeleeuwse indeling niet meer zichtbaar is. Het totale plangebied Luchen wordt in het noorden begrensd door het Eindhovensch Kanaal, gegraven tussen 1843 en 1846 in opdracht van de stad Eindhoven. Door de aanleg van dit kanaal is de ondergrond aan de noordzijde van Luchen ernstig verstoord, zonder dat er toen archeologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. In het zuiden vormt de hoofdverkeersweg van Geldrop naar Helmond de grens. Aan de westzijde ligt de Luchense heide met daarin het vakantiepark Het Wolfsven. De oostzijde kent als grens een ontwikkeld gebied met sportvelden en industrie. De eerste fase van Luchen betrof het gedeelte ten zuidoosten van de Luchense loop, richting Geldropseweg. De tweede fase is het gebied westelijk van de weg Luchen daarover gaat dit artikel in belangrije mate. De bewoonde nederzettingen lagen op een dekzandrug bij het riviertje ‘de Luchense loop’. De verwachting was dat de bewoningsgeschiedenis veel verder terugging dan de bekende bewoning in de 15e/16e eeuw. Mogelijk tot in de tijd ver voor de start van onze jaartelling. Deze verwachting werd gebaseerd op eerder archeologisch onderzoek en vondsten in de nabije omgeving van Luchen.
In het opgravingsrapport van Archol wordt benoemd dat binnen een straal van enkele kilometers rondom Luchen een aantal archeologische waarnemingen bekend zijn. Elf waarnemingen zijn losse vuursteenvondsten uit de steentijd, vrijwel allemaal ten zuidwesten van Luchen. Vijf van de waarnemingen hebben betrekking op een urnenveld uit de late bronstijd en vroege ijzertijd, gelegen naar het zuiden en zuidwesten op een afstand tussen 500 en 1250 meter.
Bewoning op Luchen is niks nieuws
De archeologen hebben inderdaad vondsten gedaan die duiden op die veel eerdere bewoning. In de afbeelding hiernaast staat het overicht van alle sporen met structuren van de opgravingen in het gebied weergegeven. Er zijn sporen aangetroffen uit de midden-steentijd (ca. 6000 jaar voor Chr.) die duiden op menselijke aanwezigheid. Er was toen geen sprake van permanente bewoning. De mensen van toen waren jagers/verzamelaars en trokken rond in de omgeving en hadden geen vaste nederzettingen. Pas in de midden-bronstijd (1800-1100 voor Chr.) is er sprake geweest van meer permanente bewoning. De oudste sporen zijn gevonden nummer 16, in de afbeelding geel gemarkeerd.De eerste boerderij
Op het hoogste punt van de dekzandrug was een boerderij (structuur 16) gebouwd. De boerderij is van een type dat ook van andere Zuid-Nederlandse vindplaatsen bekend is (bekend als Oss-Ussen 1A).
Het huis was door middel van wandgreppels met daarin vermoedelijk een vlechtwerkwand opgedeeld in verschillende vertrekken. Veel midden-bronstijdboerderijen worden beschouwd als woon-stalhuis. In Luchen zijn echter geen directe aanwijzingen gevonden voor een staldeel. De bewoners waren zonder twijfel landbouwers en zullen een (beperkt) aantal dieren gehouden hebben, maar voor dit laatste zijn geen aanwijzingen gevonden. Ook was de verwachting dat er rondom het huis zogenaamde spiekers hebben gestaan om de oogst in te bewaren. Gezien de kostbare inhoud van de spiekers is het begrijpelijk dat men ze dicht bij huis bouwde. Drie bijgebouwen of spiekers horen daarom waarschijnlijk bij het midden-bronstijdhuis: structuren 6, 27 en 11 (groen gemarkeerd op de afbeelding), die op een afstand tussen de 12 en 25 meter naar het oosten liggen. Het waren bouwsels op respectievelijk 3, 4 en 5 grondpalen. Helaas zijn er geen sporen aangetroffen van aardewerk bij die bijgebouwen zodat moeilijk vastgesteld kan worden of die inderdaad bij deze boerderij gestaan hebben. Spiekers zijn vele eeuwen in gebruik geweest, zodat moeilijk vast te stellen is wanneer die precies gebouwd zijn. In de directe omgeving zijn naast haardkuilen waarin gekookt en gebakken werd of houtskool werd gemaakt, ook kuilen aangetroffen die vrijwel zeker in eerste instantie gebruikt zijn voor voorraadopslag en later als afvalkuil. Het lijkt alsof deze nederzetting slechts een korte tijd in gebruik is geweest. De boerderij is waarschijnlijk in de 11e eeuw voor Chr. weer verlaten als nederzettingsterrein. Mogelijk werd in de omgeving een nieuwe boerderij gebouwd en is nieuw geclaimd landbouwterrein in gebruik genomen. Pas na ongeveer 200 jaar werd op de locatie Luchen weer een nieuwe boerderij gebouwd.Antje woonde op Luchen
Een van de bewoners uit deze tijd op Luchen blijkt Antje te zijn geweest. Zij was de tweede dochter uit een boerengezin dat in de bronstijd hier woonde, samen met oma en opa. Volgens Antje woonde er nog een gezin meer, hoewel daar archeologisch niet echt sporen van gevonden zijn. Antje vertelt een verhaal over haar leven in die tijd en dat verhaal is opgenomen en vastgelegd voor de musicball die staat bij de speeltuin aan de Atalanta in de wijk Luchen. Deze speeltuin heeft een toepasselijke vorm in deze wijk met straten die naar vlinders zijn genoemd, zoals uit de luchtfoto blijkt. Het verhaal van Antje is ook te horen als je op de player onder de foto van Renske Kok klikt. Zij heeft het verhaal voor Antje ingesproken. De tekst is geschreven door Peter van der Vleuten.
De tweede boerderij
In de late bronstijd, in de loop van de 9e eeuw voor Chr., wordt Luchen opnieuw in gebruik genomen als nederzettingsterrein. Een grote boerderij wordt gebouwd ongeveer in de lengterichting van de dekzandrug (zie afbeelding hiernaast, fase 1 roze). Het huis lijkt gebouwd te zijn in drie secties en is in totaal 26 m lang en 8.7 m breed. De ingangen zitten mogelijk aan de noordkant in het midden en aan de kopse kanten. De ingang aan de noordkant is opvallend door twee ver naar buiten geplaatste palen (in de rode cirkel). Het huis had aan die kant mogelijk een soort luifel. Waterputten zijn niet aangetroffen op de vindplaats. Vermoedelijk haalde men zijn water uit de nabij gelegen Luchense Loop.
Het huis is waarschijnlijk gedurende een langere tijd in gebruik geweest, zichtbaar aan reparatiesporen, de meervoudig uitgegraven en gebruikte haardkuilen en voorraadkuilen en de vele bijgebouwen uit latere tijden (fase 2 blauw en 3 geel op de afbeelding). Deze bijgebouwen lagen vrijwel allemaal ten westen en zuiden van het hoofdgebouw. Uit de ligging van de haardkuilen en de voorraadkuilen in het westelijke gedeelte van het huis kun je afleiden dat daar werd gewoond en gekookt, het oostelijke gedeelte werd als stal gebruikt. Het laat zich aanzien dat deze nederzetting enkele generaties in gebruik is geweest. Toen is de nederzetting weer verlaten. De boerderij is waarschijnlijk niet afgebroken want de paalsporen tonen aan dat de palen er niet uitgetrokken zijn, maar ter plaatse zijn vergaan.
Een stakenrij volgt de bewoning op
Na de vroege ijzertijd heeft in Luchen vele eeuwen nooit meer een huis gestaan. In de late ijzertijd en de Romeinse tijd is het gebied alleen in gebruik geweest als akkerland en weidegebied. Akkertjes worden in de late ijzertijd vaak begrensd door kleine walletjes maar in Luchen gebruikte men in plaats daarvan stakenrijen. Net zoals dat volgens het verhaal van Antje eeuwen daarvoor ook al gebeurde. De dekzandrug werd aan de zuidoostkant begrensd door een lange, dichtgestelde stakenrij uit de Romeinse tijd, die hier en daar reparatiesporen vertoont. De stakenrij is archeologisch met onderbrekingen te volgen over een totale afstand van 144 meter. In de uiterste noordwesthoek van het opgravingsterrein is eveneens een stakenrij aangetroffen. Deze is gedateerd in de late ijzertijd. De stakenrij is verder te volgen tot aan de zuidkant van de opgraving. Mogelijk was het hele gebied afgezet met een stakenrij. Een verklaring is een functie als hekwerk om vee binnen te houden. Uit de late ijzertijd dateert ook het fragment van een armband van 3,3 centimeter, dat gevonden is. Het betreft een zo genaamde La Tène-armband, genoemd naar de La Tène periode die liep van ongeveer 480 voor Chr. tot 190 na Chr. De vindplaats, zo ongeveer tussen de twee eerder beschreven bewoningsnederzettingen, is op de kaart gemarkeerd met een ster.Na de Romeinse tijd wordt gedurende een lange tijd Luchen nog slechts sporadisch bezocht. Mogelijk was het gebied uitgeput en daardoor ongeschikt voor landbouw, begrazing en/of bewoning. Pas in de late middeleeuwen wordt weer intensievere landbouw toegepast en gaat men het gebied ophogen met plaggen, mest etc. om het vruchtbaarder te maken. Omstreeks 1500 wordt een weggetje aangelegd met een oost-west oriëntatie, mogelijk om de akkers toegankelijker te maken.
Luchen of Luchenderhoeve
In de late middeleeuwen of aan het begin van de Nieuwe tijd ligt op Luchen een groepje van 5 boerderijen aan een driehoekige open ruimte gelegen tussen de open Luchense akker en het dal van de Luchense Loop, met wat verderop de Luchense Hei. Het lijkt een klein gehucht of buurtschap tussen Mierlo, Geldrop en Nuenen. Op de kadastrale kaart van 1832 is het gebied nog mooi te zien. Een groene oase tussen de landbouwgronden en weilanden, met daarom heen een aantal boerderijen. Het werd toen al genoemd Luchen of Luchenderhoeve. Het toponiem komt overeen met Locht, Lookt en Gelookt. Deze namen wijzen op afgesloten of omheinde percelen. Op veel plekken in de regio werd dit toponiem gebruikt als het ging om ontginningen op de heide die omgeven waren door gevlochten afrasteringen (bijv. stakenrijen). Ook wordt dit toponiem wel gebruikt voor gebieden met lichte, onvruchtbare grond. Gezien de ligging van Luchen en het gebruik in de periode na de eerste bewoning is de verklaring voor de naam voor de hand liggend. Op de kadastrale kaart is ook de eerder genoemde weg uit 1500 nog zichtbaar. Op de afbeelding hiernaast bij de pijl.Disclaimer
Bovenstaand artikel is geschreven door Hans Verhees en gebaseerd op Opgraving van een nederzetting uit de periode bronstijd-vroege ijzertijd te Geldrop Luchen onder leiding van drs. ing. R de Leeuwe, vastgelegd in het Archol Rapport 133. Voor zover mogelijk sprake is van onjuiste weergave van de feiten uit het rapport in bovenstaande dan is dat onder verantwoordelijkheid van de auteur. Als je het rapport wilt lezen dan kan dat via onderstaande link.
Verder lezen?
Het Archolrapport (nummer 133) van de opgraving Luchen II kun je hier terugvinden. Er is in en bij Luchen na de opgraving Luchen II nog meer archeologisch onderzoek gedaan. Je kunt daar op deze site meer over lezen op de volgende pagina's:
2012: Broekse potten en pannen, opgraving bij Broekstraat 75 door Heemkundekring Myerle