Het Kasteel van Myerle |
Om u een impressie geven hoe het plaatje eruit gezien zou kunnen hebben met het kasteel gaat u met de muis op de afbeelding staan. |
Inhoud: | |||||
Waar heeft het kasteel gelegen?Het kasteel heeft gestaan ongeveer op de hoek die gevormd wordt door de Heer de Heuschweg en de Trimpert. Daar steekt de kasteelseloop onder de Heer de Heuschweg door en vervolgt tussen de weilanden door. De kasteelseloop is bij de ruilverkaveling wat verplaatst en stroomt dus iets zuidelijker dan op deze afbeelding. In het stroomgebied van de kasteelseloop lag het kasteel. Op de kadastrale kaart van 1832 (die u kunt raadplegen via deze site) waarvan u links een uitstnede ziet, is het kasteelterrein nog herkenbaar aanwezig. Op de kaart ziet u rode bebouwing bovenaan. Dat is de nog bestaande kasteelboerderij die aan de Kasteelweg ligt (zie verderop op deze pagina). De rode bebouwing rechtsonder is de boerderij die lag ongeveer op de plaats waar nu de boederij De Zwanenweijer ligt. U ziet in het geel weergegeven de dreef die loopt van de kasteelboerderij naar de neerhof, de boerderij die lag bij de kasteelingang. Rechts daarvan heeft de burcht gelegen. U ziet nog de (dondergroene) bomensingel die het terrein omzoomde en onder de neerhof ligt nog een restant van de visvijvers. Op de foto hiernaast - die met een drone genomen is vanuit het zuiden - ziet u middenboven de huidige kasteelboederij staan. Ook de tv-toren is duidelijk te herkennen. U kijkt dus vanuit de Trimipert richting het dorp. De kasteelseloop komt rechtsonder het beeld binnen. Als u de muis op de afbeelding plaatst verschijnt het kasteel zoals het oorspronkelijk waarschijnlijk heeft gelegen. U ziet dat de kasteelseloop toen iets meer naar het noorden lag. Ook ziet u dat de huidige kasteelseloop het bouwcomplex doorsnijdt. Deze compositie is gemaakt met afbeeldingen afkomstig van (c)Fransen Audiovisuals en Foxmountain. |
De bewoners van het kasteelVanaf begin 13e eeuw was de "vrije" heerlijkheid Mierlo in het bezit van de heren van Mierlo. Dat hield in dat zij de rechten hadden over de bevolking, de grond, wegen, water, wind en andere zaken in Mierlo en van alles wat op hun grondgebied werd bebouwd. Ze bezaten grote boerenhoeven, de windmolen, de kerk van Mierlo en de parochie met bijbehorende tienden. De straten in Mierlo die naar de heren zijn vernoemd herinneren ons nog aan dit verleden van Mierlo. U kunt in Mierlo van vrijwel alle geslachten een straat kunnen vinden. Alleen Otto en Jan van Cuijk ontbreken in het rijtje, dit komt door het feit dan Burgemeester van Kuik een straat op zijn naam heeft staan. In de beginperiode verbleven de heren en hun gezinnen (en bedienden) waarschijnlijk in een van de grote hoeven. Want van een kasteel was nog geen sprake. Als er al iets genoemd werd in geschriften dan werd het omschreven als een huis of het grote huis. De eerste geschreven bron waarin het kasteel wordt vermeld, is het testament uit 1410 van Hendrik Dickbier, maar vermoedelijk is het al in de 14de eeuw gebouwd door deze familie. Vanaf Hendrik Dickbier (en mogelijk dus ook al iets eerder) woonde de heer en zijn gezin met bedienden op het kasteel. Niet dat ze alle belang altijd bij Mierlo hadden liggen want vaak waren ze ook eigenaar van andere onroerende goederen of rechten. De aandacht moest worden verdeeld. De heren waren in Mierlo zeker niet (allemaal) geliefd. Ze buiten hun rechten uit en de bevolking leefde in een relatieve armoede. Met name de heren uit het geslacht van Grevenbroeck waren berucht. Onder het bewind van de derde van Grevenbroeck (Erasmus) vonden ook de bekende heksenprocessen plaats, zie in het kader rechts. Toen de heerlijkheidsrechten werden ingeperkt in de 17e eeuw, was Mierlo voor de heren minder interessant. Vanaf dat moment bleek ook steeds vaker dat de heer niet meer op het kasteel woonde, maar zijn heil op een andere plaats zocht. Dit kwam het behoud van het kasteel niet ten goede. |
(uitgebreide beschrijving, klik hier) | |||
|
||||
De opbouw van het kasteelcomplex
|
Over de kasteeleigenaren is meer informatie bewaard gebleven dan over het kasteel zelf. Maar er zijn (pen)tekeningen en kopergravures uit de 17e en 18 eeuw van het kasteel, dankzij deze afbeeldingen weten wij toch hoe de middeleeuwse waterburcht er uit heeft gezien. Ook heeft de Heemkundekring Myerle een maquette laten maken. Zoals op de afbeeldingen en de maquette is te zien - en zo wordt het ook in diverse geschriften beschreven - was de burcht een imposant, hoog en massief gebouw. Zo schreef de predikant en schrijver van reisverslagen Stephanus Hanewinkel in 1803: "Nog verder zuidwaarts (van de kerk) ligt het Kasteel, zynde een zeer hoog en zeer oud gebouw...". Deze omschrijving heeft betrekking op de hoofdburcht, maar het kasteel had ook een voorburcht en naar we nu weten een neerhof. De hoofdburcht bestond uit een toren (donjon) met aangebouwd woongedeelte. Onder de hoofdburcht lagen een wijnkelder en een kerker voor gevangenen. Ook was er in de toren nog een gevangenis (gijzelkamer) met een martelkamer. De voorburcht was ommuurd en op 3 hoeken voorzien van een toren. Alleen op de noord-west hoek ontbrak die toren. Op de binnenplaats was een privékapel voor de heer van Mierlo. De heer had het privilege de priester van de kapel te benoemen, die tevens de pastoor van de kerk in Mierlo was. De kapel was toegewijd aan 10 zogenaamde Noodheiligen. Ook waren in de voorburcht de paardenstallen gesitueerd. De voorbrucht werd bereikt via een smalle boogbrug. Aan de voet van die brug lag de neerhof. Een boederij als het ware voor de ingang van het kasteel. De bruggen waren vrij smal, zodat de bevoorrading grotendeels over het water gebeurde. Er waren diverse ingangen die vanuit de gracht bereikt konden worden. |
|||
Buiten het kasteel stonden de hofboerderijen die verpacht werden voor inkomsten voor de heer van Mierlo. Het kasteel en dan met name de hoofdburcht bezat een zekere luxe want ze was voorzien van leien daken en we weten dat er ook mergelsteen, hardsteen en sierlijsten in en aan de muren waren verwerkt. Het kasteel was gebouwd in een bestaand vennetje, dat deels als gracht heeft gediend. De hoofdburcht was dubbel beveiligd door water, om die te bereiken moest men eerst over de stenenbrug naar de voorburcht en vervolgens over de 2e ophaalbrug naar de hoofdburcht. | ||||
De kapel bij het kasteelVan 1438 tot 1485 was Jan (V) Dickbier heer van Mierlo, hij was tevens heer van Megen en verbleef ook meestentijds aldaar. Zijn vrouw Herberta van Bronckhorst was wel veel in Mierlo en heeft veel jaren na het overlijden van haar man op het kasteel doorgebracht. In 1475 stichtten Jan en Herberta samen met de Mierlose priester Jan van Vaerlaer een kapel op de binnenplaats van het kasteel. De echte reden voor het stichten van de kapel is nergens vastgelegd, het was zeker dat het niet zo goed boterde tussen de pastoor en de heer. Mogelijk was hier een van de oorzaken in gelegen. Ook zou een ramp of een persoonlijk drama in de familie de aanleiding geweest kunnen zijn. Uit de oprichtingsakte blijkt dat Jan Dickbier en Herberta van Bronkhorst de kapel uit devotie hebben gesticht. Het pastoraatsrecht voor Mierlo lag bij de abdij van Tongerlo, hetgeen inhield dat de abt van deze abdij de pastoors benoemde en de altaren die opgericht werden moest goedkeuren. Deze goedkeuring werd normaliter vooraf gegeven, maar voor de kasteelkapel werd die pas een jaar na de realisatie afgegeven door abt Johannes Kinschot van de abdij van Tongerlo, op advies van Jan de Gruyter, pastoor van Mierlo. Ook was het gebruikelijk dat voor het stichten van kapellen en altaren de goedkeuring van het bisdom Luik verkregen werd. Het is bekend dat de toenmalige bisschop van Luik geen voorstander was van privé kapellen. De kapel van het kasteel van Mierlo komt niet voor op de lijsten van kerken en kapellen van het bisdom Luik. Wel wordt daarin vermeld dat de heer van Mierlo het recht had op de benificie van het altaar van St. Jacobus en St. Rumoldus in de kerk van Mierlo. Hetgeen inhield dat die niet onder het beheer van Tongerlo vielen en de heer van Mierlo het recht had om voor dat altaar de priester aan te wijzen. |
||||
Wonderbaarlijke ontsnappingIn 1771 toen Carel (Jean Louis Carolus) de Heusch heer van Mierlo was deed zich een bijzondere gebeurtenis voor. Op 19 november was Willem Ackermans met zijn os vanuit Heeze onderweg naar Mierlo om het dier te verkopen op de markt aldaar. In Mierlo aangekomen ging hij even aan bij de herberg de Drie Swaantjes om te bekomen van zijn tocht. In de herberg kreeg hij te horen dat hij zijn os niet voor de verkoop mocht aanbieden, aangezien dat alleen mocht met een schriftelijke verklaring omtrent de gezondheid van de koopwaar. Een dergelijke verklaring had Willem niet, zodat hij onverrichter zaken weer terug naar Heeze kon. Op zijn terugweg trof hij Casper van Melis in de functie van schutter van Mierlo. Van Melis hoorde dat Willem van zins was geweest om zijn os te verkopen en vroeg daarom een schelling marktgeld. Willem was niet in een allerbeste bui en het regende ook nog, zodat hij niet direct van zins was te betalen en voorstelde om een en ander verder te bespreken in de herberg de Rode Leeuw. Dit paste niet in het plan van van Melis, hij werd kwaad en er ontstond een handgemeen. Hierbij stak Casper van Melis Willem Ackermans met zijn bajonet en later nog met de kapiteinspiek. Ackermans had in eerste instantie de steken nog kunnen ontwijken, maar werd later toch zodanig gewond dat hij ter plaatse overleed aan die verwondingen. Op de vroege ochtend van 20 november werd Casper van Melis door de drossaard van zijn bed gelicht en gevangen gezet in de gijzelkamer van het kasteel.Op de ochtend van 21 november bracht de gevangenenbewaarder water en brood aan de gevangene, maar wat bleek, de gijzelkamer was leeg. Dit ondanks het feit dat de toegangsdeuren goed afgesloten bleken te zijn. De enige wijze waarop Casper van Melis had kunnen ontvluchten moest een gat in de zoldering zijn geweest. De schepenen gingen op onderzoek uit en vonden het ontzielde lichaam van van Melis aan de rand van de slotgracht. Hij had zijn cel ontvlucht en getracht met een touw uit het raam van de donjon te klimmen, maar daarbij was het muurijzer waaraan hij het touw had bevestigd losgeraakt zodat hij meer dan 12 meter naar beneden was gevallen. Deze val had hij niet overleefd. Het lichaam van Casper werd overgebracht naar de kerk van Mierlo en daar in de toren afgelegd. Het lichaam werd bewaakt door enkele bekwame mannen uit Mierlo. Toen zij het koud kregen en zich even gingen warmen in een nabij gelegen huis, werd de torendeur opengebroken en het lichaam van Casper van Melis meegenomen. Het is nooit teruggevonden. Het gerucht deed de ronde dat een aantal mannen uit Gemert, waar van Melis geboren was, het lichaam hebben opgehaald en het in Gemert hebben begraven. Dit gerucht is nooit bevestigd. Het komt er eigelijk op neer dat Casper van Melis op een wonderlijke wijze wist te ontsnappen uit zowel de toren van het kasteel als die van de kerk, maar dat hij er weinig profijt van heeft gehad. |
||||
Het verval / laatste restantNa 1648, het einde van de 80-jarige oorlog, werd het kasteel bijna niet meer onderhouden. De heerlijkheid leverde niet genoeg geld meer op om ingrijpende restauraties aan kasteel en bijgebouwen te ondernemen, alleen de hoogstnodige restauraties werden gedaan. De heren waren feitelijk nog verpachters van het jachtrecht en voerden dat recht vanuit het kasteel uit. In 1736 werd het kasteel, inclusief de hoeve, getaxeerd op 5.000 gulden en dat was evenveel als de windmolen van Mierlo. Dit bedrag geeft aan dat de bouwkundige toestand op dat moment al zeer te wensen overliet. Uit rekeningen van de rentmeesters blijkt dat de heerlijkheid Mierlo zo weinig opleverde dat dat onvoldoende was om alle kosten te kunnen betalen. De heer van Mierlo leed jaarlijks een verlies op zijn heerlijkheid. Al in 1757 gebruikte men delen van het vervallen kasteel voor een poortgebouw aan de rand van het kasteelterrein (dicht bij de huidige kasteelboerderij). Vanaf 1765 werd het kasteel voornamelijk door (ver)pachters van het jachtrecht bewoond. In 1771 is nog een gedeelte van de leien op het dak van de hoofdburcht vervangen, maar dat was zover bekend de laatste grote onderhoudsactiviteit. In 1793 was Reinier Jan Buteux de laatste bewoner van het kasteel. In 1795 werd het gedeeltelijk afgebroken waarna in 1804 en 1809 de andere delen van de hoofdburcht en voorburcht gesloopt werden.De stenen, balken, leien en andere bouwmaterialen waren openbaar verkocht en werden gebruikt voor andere bouwwerken in Mierlo. Ook werden bouwmaterialen van het complex gestolen en verwerkt in andere gebouwen. Op de kadastrale kaarten van 1832 zijn nog wel de contouren van het kasteel zichtbaar, terwijl de gebouwen van de boerenhoeve aan de ingang en nog stonden. De poort naar het kasteelcomplex is tot omstreeks 1948 als laatste herkenbare onderdeel in de weilanden overgebleven. Toen werd deze na een zware storm gesloopt. |
||||
Foto's en schilderij(van J.M. Schellekens) van de (laatste) kasteelpoort, klik op de afbeelding voor een vergroting.
|
||||
De laatste kasteelboerderijenDe kasteelboerderijen waren een beter lot beschoren dan de poort. Er staat er nog steeds een aan de Kasteelweg. Deze hoeve is na een ingrijpende verbouwing in gebruik als woonboerderij. Het is een rijksmonument. Hieronder ziet u een aantal afbeeldingen van deze boerderij. U ziet daar ook nog een tweede kasteelboerderij (het Hofgoed). Deze boerderij moest na een brand in 1968/69 helaas worden gesloopt. |
||||
De foto's hierboven zijn van de twee laatst overgebleven kasteelhoeves. Het hofgoed bestaat niet meer omdat die gesloopt is na een brand eind jaren zestig. De andere hoeve bestaat nog steeds en wordt particulier bewoond. De foto's 1 en 2 zijn van het hofgoed. De foto's 3 en 4 zijn van aquarellen van J. Schellekens. Op de foto's 5, 6 en 7 staan beide hoeves. De laatste driefoto's zijn van de nog bestaande hoeve. |
Beweeg de muis over de items: |
|||
Het WeijerkeOp de kadastrale kaart van 1832 is de weg die van het kasteelterrein naar de kerk duidelijk zichtbaar. Vanuit de neerhof loopt een dreef naar de Loostraat (nu kasteelweg), waarop links den Legeweg uitkomt, die vrijwel recht door de akkers naar de kerk loopt. Ongeveer halfweg ziet u een waterpartij liggen. Deze vijver met groot eiland in het midden heeft de heer van Mierlo laten aanleggen waarschijnlijk als rustplaats voor de bewoners van het kasteel als ze opweg waren naar de parochiekerk. Op het eilandje stond waarschijnlijk in die tijd een prieel, zodat men uit de zon of beschut tegen de regen kon plaatsnemen. Deze water partij wordt het Weijerke of het Weèrreke genoemd. Een weijer is een visvijver, dus waarschijnlijk werd in dit kleine vennetje ook gevist.
|
||||
Archeologische opgravingenIn 1990 werd een bodemonderzoek uitgevoerd naar het kasteel van Mierlo. Daarbij is vast komen te staan dat de fundamenten, of in elk geval een groot gedeelte ervan nog in de bodem aanwezig is, inclusief puinresten en grachten. De locatie van het kasteel ligt als een verlaging (een oud beekdal van de kasteelse loop) midden in een weiland tussen de Kasteelweg en de Trimpert zoals u boven aan deze pagina kunt zien. Na de ruilverkaveling in de jaren ’60 van de vorige eeuw verdwenen ook deze laatste zichtbare restanten. Sinds kort is een kunstige weergave van het kasteel te zien op de doorkijk- informatieborden aan deze genoemde twee straten. Tegenwoordig bestaat het terrein uit licht glooiend grasland en wordt het doorsneden door een sloot. Eind 2014 is het voormalige kasteelterrein in Mierlo aangewezen als gemeentelijk archeologisch monument.2016, waar ligt het archeologisch monument precies?Het kasteelterrein met restanten van het kasteel van Mierlo is gesitueerd aan de rand van de bebouwde kom van Mierlo. De gemeente Geldrop-Mierlo heeft het voornemen om het prominent Mierlo’s erfgoed beter zichtbaar te maken. Voor een verantwoorde omgang met de bewaarde resten en een historisch verantwoorde reconstructie van de opbouw van het kasteelcomplex, dienen gegevens verzameld te worden. Al in 1990 is het terrein voor een eerste maal door RAAP onderzocht middels een boor- en geofysisch onderzoek. In 2015 werd door de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant in samenwerking met de heemkundekring Myerle en de Archeologische Vereniging Kempen- en Peelland een aanvullend boor- en geofysisch onderzoek uitgevoerd. Hoewel deze onderzoeken een globaal inzicht geven in de opbouw en begrenzing van het kasteelterrein, bleef de precieze ligging (horizontaal en verticaal) en aard van het kasteel en de conserveringstoestand van de in de bodem aanwezige archeologische resten nog grotendeels onduidelijk. Om meer inzicht in deze gegevens te krijgen heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in opdracht van de gemeente Geldrop-Mierlo in 2016 een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd op het kasteelterrein. Van dit onderzoek is een uitgebreide rapportage beschikbaar met daarin veel informatie over het kasteel en de zeer waarschijnlijke ligging van de hoofdburcht, de voorburcht, de neerhof en de grachten. Dit rapport is zeker het lezen waard (klik hier om het rapport te downloaden). |
||||
Het kasteel in 3DDe gemeente Geldrop-Mierlo heeft met ondersteuning van de provincie Noord-Brabant en in samenwerking met de omgevingsdienst Zuid-Oost Brabant en Heemkundekring Myerle een vijftal filmpjes laten maken die het kasteel en haar bewoners meer zichtbaar maken. Doelstelling is geweest om het archeologische monument meer tot de verbeelding van de mensen te laten spreken.U treft die filmpjes aan op onze pagina Kasteel Myerle in beeld. De producent van de filmpjes is Fransen audiovisuals uit Asten. |