fietsroute Geldrop-Mierlo
Dit project is een samenwerking van:
toelichting routepunt 01 |
||||
Overval op het Oude Raadhuis Mierlo
Het besturen van de gemeente Mierlo was niet altijd een eenvoudige klus, zeker niet in deze periode. De perikelen rond dreigende annexatie door Helmond, waarvoor in de gemeente zowel voor- als tegenstanders waren. De belangen van de raadsleden die niet altijd strookten met de belangen van de gemeente. De gevolgen van de wereldwijde economische crisis en de bezetting door de Duitsers waren voor het gemeentebestuur met aan het hoofd daarvan burgemeester J.C.J. Verheugt uitdagingen.
In 1941 werd door de bezetter de gemeenteraad feitelijk ontbonden. De burgemeester en wethouders bleven in functie, maar hun beleidsruimte werd sterk ingeperkt. Daarbij kwam ook nog dat de relatie tussen de burgemeester en de gemeente secretaris A.F. Vogels niet erg goed was. Het was duidelijk dat vanuit het gemeentehuis er sympathie was voor de bezetter maar wie daarachter de drijvende kracht was bleef onduidelijk. Uiteindelijk beschuldigden burgemeester en secretaris elkaar ervan met de vijand te hebben geheuld. Voor burgemeester Verheugt betekende dat dat hij in het voorjaar van 1944 zijn werkzaamheden stopte. Hij werd in eerste instantie oneervol ontslagen, maar vocht dat besluit aan en werd in 1950 gerehabiliteerd. Zijn ontslag werd omgezet in een eervol (normaal) ontslag per 25 januari 1946. Secretaris Vogels werd voor zijn sympathie voor de bezettingsmacht per 26 september 1944 geschorst en later op grond van het Zuiveringsbesluit van het burgerlijk bestuur van 13 januari 1944 met terugwerkende kracht oneervol ontslagen.Tijdens de oorlog was het oppassen geblazen, voor de vijandelijke acties in de omgeving maar ook voor verklikkers of andere slecht willende medeburgers. In Mierlo was dat niet anders. Verder leden veel dorpsbewoners armoede en was er steeds de angst om opgepakt te worden door de bezetter. Gold die angst niet voor jezelf dan gold die wel voor je kinderen of bekenden. In iedere gemeenschap waren mensen te vinden die zich het lot van anderen aantrokken en die probeerden, vaak met gevaar voor eigen leven, hierin verandering te brengen. In dit ondergrondse werk werden grote risico’s genomen bijvoorbeeld door voortvluchtigen te helpen. De ondergrondse hielp zoveel mogelijk gestrande parachutisten of soldaten uit neergestorte vliegtuigen terug naar hun onderdeel of naar hun vaderland. Ook Mierlo kende een ondergrondse organisatie. Er waren diverse Mierlonaren in het grootste geheim actief om anderen te helpen.
Jan van Vlerken was één van hen. Jan had contacten met de bekende verzetsman Harrie van Gestel, actief in Geldrop en omgeving. Harrie van Gestel was ook bekend onder de schuilnamen Hendriks of de Leeren Jas. Hij bracht Jan van Vlerken op het idee om een overval te organiseren op het Mierlose bevolkingsregister en dit zo mogelijk te vernietigen. Door deze overval zou voorkomen kunnen worden dat de bezetter gebruik maakte van de registers. Het was namelijk een van de grootste bedreigingen die de bevolking voelde. Het bericht te ontvangen dat één van de gezinsleden werd opgeroepen om te werk gesteld te worden in de Duitse oorlogsindustrie. Bij de overval kon men ook meteen materialen (briefpapier, bonnen, stempels, schrijfmachine) buitmaken die voor het ondergrondse verzet zeer bruikbaar waren.
Na vernietiging van het bevolkingsregister konden de nazi's of degenen die met hen collaboreerden, de personalia van de jonge met name mannelijke bevolking niet gebruiken om de oproepen te vervaardigen, zo was de redenering van Van Gestel en daarmee ook van Jan van Vlerken. Jan kreeg de opdracht om informatie te verzamelen. Hij moest een plattegrond van het Raadhuis aanleveren, de gebouwen in de omgeving in beeld brengen. Ook moest hij uitzoeken waar de telefoondraden in het gebouw liepen en waar de telefoontoestellen stonden. Tenslotte was het ook nog van belang om de (permanente) bewaking van het gebouw in beeld te brengen. Hoeveel bewakers waren er precies en wanneer vonden de aflossingen plaats. Harrie van Gestel zou inmiddels een overvalploeg samenstellen en voor de bewapening daarvan zorgen. Harrie had namelijk aangegeven dat de overval mogelijk met geweld zou moeten plaatsvinden en dat er slachtoffers konden vallen. Omdat Jan beslist niet actief aan de gewapende overval wilde meewerken, kreeg hij de opdracht om eventuele gewonden direct in veiligheid te brengen. Om inbraaksporen uit te wissen had Van Gestel drie flessen fosfor en een aantal brandstaven ter beschikking. Zodra de overval had plaatsgevonden moest het Raadhuis in brand gestoken worden. Deze materialen werden door Van Gestel bij Jan afgeleverd die ze thuis zolang zou opbergen.
Onder leiding van Harrie van Gestel kwam de overvalploeg in actie. Op 11 februari 1944 ’s avonds omstreeks half tien waren alle mannen op de afgesproken plaatsen. Even later waren de wachtposten al overmeesterd. Direct werd een begin gemaakt met het forceren van de kluis die op de eerste verdieping stond. Helaas kregen ze te kampen met een eerste tegenvaller. Deze klus viel tegen, want de kluisdeur bleek niet te kraken. Een gat in de zijmuren moest de oplossing brengen. Door dat gat kon brand gesticht worden zodat het papieren register zou verbranden. Weet een tegenvaller want de muur was steviger dan gehoopt. Het vele lawaai en licht waren buiten goed merkbaar. In het huis tegenover het Raadhuis was de telefooncentrale van Mierlo ondergebracht. Die avond was er in dat huis een familiefeestje, geheel per toeval werd de lamp in de ruimte waar de telefooncentrale stond aangedaan. De posters die bij het Raadhuis de wacht hielden dachten dat ze ontdekt waren en dat vanuit de telefooncentrale alarm werd geslagen. In het Raadhuis ontstond paniek en halsoverkop werd er vertrokken. De overvallers namen de spullen mee die in het verzetswerk goed van pas konden komen, zoals een schrijfmachine, papier en inkt. Harrie van Gestel ging als laatste weg en en probeerde de boel in brand te steken. Ook nu verliep het niet zoals bedacht. De brandstaven weigerden dienst omdat ze te vochtig bleken te zijn. Van Gestel probeerde toen een brand te laten ontstaan door de fosfor op een stapeltje papier aan te steken. Door de haast waren de verzetsmannen bij de vlucht vergeten om ramen en deuren open te zetten. Hierdoor smoorde de brand en ging door zuurstofgebrek vanzelf uit. Helaas was de overval mislukt. Enkele maanden later zou de actie bij het distributiecentrum in Geldrop meer succes hebben, zij het dat de afloop daarvan minder voorspoedig was. U kan daar verderop meer over lezen (zie toelichting bij routepunt 13). Dat de inbraak en brand toch de nodige schade hebben veroorzaakt blijkt uit de Memorie van Toelichting behorende bij het besluit van de burgemeester van Mierlo van 10 mei 1944, tot 2e wijziging van de gemeentebegroting 1944. Hierin legde burgemeester mr. Frans Ludovicus Maria Hoebens - waarnemend burgemeester in de periode tussen J.C.J. Verheugt (tot in 1944) en A.H. Termeer (vanaf 1947) - vast dat door illegale activisten een actie ter secretarie was uitgevoerd waarbij:
- Van de officieele papier iss zoo goed als niets verloren gegaan.
- De beste schrijfmachine 'Olivetti' werd meegenomen.
- De vloer ter secretarie is voor een gedeelte uitgebrand, de muren en zolder zijn zwart geblakerd, als ook de gang van het raadhuis, het loket is uitgebrand, de verf zoowel van stalen kasten als van tafels, deuren en stoelen afgebrand.
- Het is jammer, dat de ontvangstbewijzen van de gemeenterekening 1942 niet in de kluis opgeborgen waren.
- De schade is getaxeerd op f. 5986,67