De goederen die Goyart van Enckenvoirt in Mierlo bezat, waren voor een groot deel afkomstig van Jan Mijs en diens vrouw Helwigis. Willem had één zus: Elisabeth, die trouwde met Gerard Michiels Henricksz., poorter van Helmond en later poorter en schepen van 's-Hertogenbosch. Hoewel Gerard Michiels uit een "familie van aanzien" kwam, kregen zijn kinderen aan hun achternaam de naam Van Enckenvoirt toegevoegd. In die tijd kwam het vaak voor dat de kinderen de familienaam van de moeder aannamen, als deze tot een oude bekende familie behoorde. Ook de kinderen van haar dochters bleven de naam van Enckenvoirt in hun naam dragen: Lombaerts van Enckenvoirt, Stooters van Enckenvoirt en Michiels van Enckenvoirt. Veel nakomelingen van zijn zus Elisabeth studeerden in Leuven en bekleedden hoge kerkelijke en wereldlijke functies.
Na de dood van zijn vader in 1477 werd de opvoeding van Willem van Enckenvoirt toevertrouwd aan de zorgen van zijn oom Zeger van Enckenvoirt, een clericus met een goed inkomen uit verschillende beneficies. Het is misschien aan de invloed van zijn oom toe te schrijven, dat ook de neef een klerikale loopbaan heeft gekozen. Naar alle waarschijnlijkheid begon hij daartoe zijn studies aan latijnse school in 's Hertogenbosch en later aan de universiteit te Leuven, maar hij behaalde daar geen enkele graad. Over de aard en de duur van zijn studie aan deze universiteit valt dan ook niets met zekerheid vast te stellen. Leuven, de enige universiteit in de Nederlanden in die tijd was een van de belangrijkste culturele centra, waar hooggeschoolden elkaar ontmoetten. Hier leerde Willem van Enckenvoirt o.a. Adriaan Florisz Boeyens van Utrecht, de latere paus Adrianus VI kennen.
De tijd waarin Willem geboren werd, werd gekenmerkt door pausen die leefden als wereldlijke vorsten. Hun benoeming kwam tot stand onder druk van machtige vorsten en invloedrijke Italiaanse families zoals de Medici, Colonna en Farnese.
Noord-Brabant en Limburg vielen toen in grote lijnen onder het Bisdom Luik, dat onderverdeeld was in vier aartsdiakenaten. Noord-Brabant en het grootste gedeelte van Limburg vielen onder het aartsdiakenaat Kempenland. Het bisdom 's-Hertogenbosch is pas in 1559 ontstaan.
Adriaan Florisz Boeyens werkte als hoogleraar in de godgeleerdheid in Leuven en werd in 1507 leermeester van de latere keizer Karel V. Willem van Enckenvoirt vertrok al op jonge leeftijd naar Rome: in 1489 is hij werkzaam aan de pauselijke curie. In dat jaar trad hij met enkele landgenoten op als procurator in een proces over een der beide parochiekerken van Vlissingen. Hij werkte gedurende ongeveer 30 jaren onder diverse pausen. In 1495 was hij familiaris van Alexander VI. Nog onder dezelfde paus werd hij in 1500 notaris van de Rota. In de daarop volgende jaren, onder de pausen Julius II en Leo X, steeg hij geleidelijk aan in de hiërarchie der curialen. In 1503 werd hij scriptor, in 1506 protonotaris, in 1507 collector voor de bisdommen Kamerijk, Luik en Utrecht, en in 1514 verwierf hij titel en rechten van comes palatinus, privileges voorbehouden aan hogere curieambtenaren. Willem werd door veel kerkelijke en wereldlijke instanties om advies en gunsten gevraagd, waarvoor hij beloond werd met meer dan 100 beneficiën uit 26 verschillende diocesen. Hij kreeg tal van functies, die hij uiteraard niet zelf kon vervullen. Tegen betaling werd een andere priester aangesteld. Dat was toendertijd een gebruikelijke gang van zaken. Zo was Willem in naam pastoor van o.a. Bakel, Deurne, Leende en Veldhoven, maar hij was ook aartsdiaken van Brabant (1503), Famenne (1505) en aartsdiaken van Kempenland (1515). Kanunnik in talloze kerken, zoals de O.L.V. kapittel van Tongeren (1493), Aken (1494), de St. Jan in Den Bosch (1496), Antwerpen (1500) en St. Victor in Xanten (1506), enz.
Willem van Enckenvoirt heeft zijn hoge positie te danken aan zijn grote bekwaamheid als diplomaat. Hij zal ongetwijfeld ook diensten verricht hebben voor de pastoor van Mierlo. In 1528 voelde pastoor Jan Moens zich meerdere malen bedreigd door twee zonen van Raas van Grevenbroeck, de Heer van Mierlo. Er restte de pastoor niets anders dan zijn parochie te verlaten, tenzij hij de bescherming genoot van keizer Karel V. Op 4 juni 1529 verleende de keizer in een open brief deze bescherming: alle gerechtsdienaren werd bevolen "den Pastoor, zijn huysgesinne, cappelaen en de alle sijne goederen" in bescherming te nemen.
In 1505, het jaar waarin Willem van Enckenvoirt waarschijnlijk voor het laatst zijn geboortestreek bezocht, rondde hij zijn studie als licentiaat in de beide rechten (kerkelijk en wereldlijk) af aan de pauselijke universiteit, de Sapienza. Studies, die nodig waren om voor bepaalde belangrijke posities in aanmerking te komen.
Van 1509 tot 1517 was hij rector van de broederschap Santa Maria dell'Anima. Mede onder zijn bestuur werd aanzet tot de bouw van de nieuwe kerk gegeven. Deze duitstalige kerk is opgericht in 1350 door het (Nederlandse) echtpaar Johannes en Katharina Peters oorspronkelijk uit Dordrecht. Zij hadden geld verdiend met een souvenierwinkel bij de Sint Pieter en kochten daarvan drie huizen met tuin in een straatje achter Piazza Navona. In die tijd was Santa Maria dell’Anima geen kerk maar een herberg voor met name Pelgrims uit de noord Europese Gemaanse landen (Duitsland en de Lage Landen). Het is de Duitse 'Nationalkirche' maar dat neemt niet weg dat dit ooit ook de nationale kerk van de Nederlanders was. De Santa Maria dell'Anima (O.L.V. van de Gelovige Zielen) is opnieuw gebouwd in de periode van 1510-1542. Het is een hallenkerk, die verschillende keren is verbouwd. De klokkentoren wordt toegeschreven aan Bramante. De kerk is aan de buitenkant zeer eenvoudig, maar van binnen rijkelijk uitgevoerd. In de kerk bevinden zich de grafmonumenten van twee grote Nederlanders: Paus Adrianus VI en Kardinaal Willem van Enckenvoirt.
In 1521 overleed Paus Leo X. Karel V van Duitsland, Frans I van Frankrijk en Hendrik VIII van Engeland deden hun uiterste best "hun kandidaat" tot paus te laten kiezen. Uiteindelijk werd Adriaan Florisz Boeyens, die als bisschop van Tortosa in Spanje verbleef, op 9 januari 1522 uitverkozen. Hij had zijn verkiezing vooral te "danken" aan de invloed van Karel V en Willem van Enckenvoirt, zijn "halve hart en ziel". Het grafschrift, van zijn eerste graf in Kapel van St. Andreas in de oude St. Pieter, dat hij zelf geschreven had, gaf duidelijk aan hoe de nieuwe paus over zijn verkiezing dacht: "Hier ligt Adrianus de Zesde, die niets ongelukkigers in het leven beschouwde dan te moeten regeren".
Adrianus VI, die de mistoestanden in Rome aan wilde pakken, heeft hiervoor nauwelijks de tijd gekregen. Ondanks dat zijn potificiaat maar kort zou duren heeft hij wel belangrijke beslissingen genomen. Hij kreeg te maken met een verspillende curie, waardoor de schatkist van het Vaticaan leeg was. Daar heeft hij direct orde op zaken laten stellen door Van Enckenvoirt, die in dit soort kwesties erg doortastend kon zijn. Ook heeft Adrianus een 'instructio' gepubliceerd waarin hij onomwonden afstand nam van de stellingen van Luther (gepubliceerd in 1517) maar waarin hij ook in duidelijke bewoordingen de misstanden in de kerk benoemd. Hij schreef onder andere: "“Wij allen, dat wil zeggen: kerkvorsten en geestelijken zijn afgeweken, ieder op zijn weg, en al lang was er niemand die iets goed deed, absoluut niemand.” Het maken van excuses is een zeldzaamheid voor de pausen die onfeilbaar geacht worden te zijn. Het zou na deze eerste keer dat een paus zoiets deed 500 jaar duren voordat het weer gebeurde. In 2000 was het Johannes-Paulus II die weer een woord met excuus liet horen.
In mei 1523 werd Adrianus ziek. Hij zag zijn einde naderen. Op 8 september benoemde hij Willem tot executeur-testamentair en 2 dagen later, op 10 september, creëerde hij hem tot kardinaal-priester, ondanks de tegenwerking van de meerderheid der kardinalen in Rome. Zijn titelkerk werd de Santa Giovanni e Paolo. Dezelfde titelkerk als van Boeyens (die als de eerste Nederlandse kardinaal ooit gecreëerd was op 1 juli 1517) en van Eugenio Pacelli (de latere paus Pius XII) en van diens vriend de Amerikaanse kardinaal Spellman. Nederland moest op zijn derde kardinaal wachten tot de creatie van Willem van Rossum op 27 november 1911.
Op 14 september 1523 overleed Adrianus VI (waarschijnlijk aan nierfalen) in het bijzijn van zijn vrienden: Willem van Enckenvoirt, Dirk Hezius en waarschijnlijk Nicolaas van Poorten, deken van de St. Catharinakerk in Eindhoven.
De Mierlonaar is de enige tijdens het pontificiaat van Adrianus VI gecreëerde kardinaal.
Clemens VII (1523-1534) werd de opvolger van de overleden 'il Papa Olandese' (Nederlandse paus). Willem bleef datarius en pauselijk secretaris. In 1527 plunderde de muitende troepen van Karel V Rome (Sacco di Roma), het verblijf van kardinaal Willem van Enckenvoirt werd in brand gestoken. In 1529 werd Van Enckenvoirt bisschop van Utrecht als gevolg van zijn belangrijke rol in de overdracht van het wereldlijk bestuur van het bisdom aan Karel V. Het besturen van dit bisdom liet hij over aan zijn neef Mr. Michiel van Enckenvoirt.
Paus Clemens koos Van Enckenvoirt uit de rij der kardinalen om hem te assisteren bij de zalving en kroning van keizer Karel tot koning van Lombardije op 24 februari 1530. Als teken van dankbaarheid verhief de keizer de zoon van de zuster van de kardinaal in de adelstand. Enkele jaren voor zijn dood, op 8 september 1531 kreeg Willem van paus Clemens VII toestemming om in zijn geboorteplaats een hospitaal te stichten. Zijn zuster Elisabeth gaf hij opdracht het gasthuis uit zijn nalatenschap te stichten.
De Vlaamse schilder Michel Coxcie (1499-1592), die in 1531 naar Rome vertrokken was, maakte in 1534 een schildering in de zijkapel van deze kerk, waarop Willem is afgebeeld, samen met de H. Barbara, zijn beschermheilige. Coxcie werd later hofschilder van Philips II. In de St. Jan kathedraal van Den Bosch is in de 16e eeuw ook een glasraam aangebracht met een knielende Willem, zijn beschermheilige en het familiewapen (3 adelaars op een gouden veld). Dit raam is niet meer aanwezig, een tekening van dit raam uit de 16e eeuw wordt in Brussel bewaard.
Er zijn verschillende portretten van Van Enckenvoirt: In Mechelen bij de Zwartzusters-Augustinessen hangt het portret van een onbekende schilder uit de 16e eeuw dat aan het begin van dit artikel staat. Het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord Brabant heeft een portret, met op de achterkant een brief van de kardinaal uit 1530. Beide portretten zijn bijna hetzelfde, alleen de stand van de ogen en de vorm van de baard wijken duidelijk af. Ook de parochie Sint Lucia in Mierlo-Hout bezit een portret van de kardinaal. De Mierlose schilder G. Brouwer heeft hiervan een bijzonder mooie replica gemaakt, die in de pastorie van de H.Lucia parochie van Mierlo hangt. Ook deze portretten hebben een grote gelijkenis met de bovengenoemde schilderijen
Door al zijn beneficiën beschikte Willem van Enckenvoirt over een groot inkomen. Toch was het net als Adrianus VI een sober levend persoon, die zijn geld besteedde aan de ondersteuning van cultuur, wetenschappen, de Santa Maria delI'Anima, aan de armen. Ook Mierlo profiteerde daarvan, o.a. in de bezoldiging van een priester en natuurlijk de stichting van het Apostelhuis.
Hij stelt hierbij een reglement vast:
- de provisors/rectors van het Apostelhuis zijn de erfgenamen van Van Enckenvoirt en bij gebreke daarvan de waarachtige pastoor van Mierlo en de twee oudste kerkmeesters der parochie. Zij mogen één rentmeester aanstellen om het gasthuis te beheren
- de daarin verpleegde mannen moeten ongehuwd of weduwnaar zijn en van goede naam, faam en conditie en niet jonger dan 50 jaren.
- de oude mannen zullen zich gedragen zoals in het huishoudelijk reglement is aangegeven.
- de provisors moeten in het gasthuis een altaar ter ere Gods en de twaalf apostelen plaatsen, zodat de oude mannen daar de mis bij kunnen wonen.
Blijkens hun testamenten hebben meerdere nazaten van de zuster van de kardinaal geld bestemd voor het Apostelhuis. In zijn testament van 1591 vermaakt Mr. Goyaert Lombaerts van Enckenvoirt, licentiaat in de beide rechten en president van de stad 's-Hertogenbosch "den Appostelhuys van Enckenvoirt tot Mierio, verbrant zijnde, om tselve te restitueren, 200 gulden eens".
Raes van Grevenbroeck, heer van Mierio (1556), getrouwd met Johanna Bloeymans achterkleindochter van Willems zuster, legateerde in zijn testament van 1632 een bedrag van 100 gulden aan het Apostelhuis "van Enckefoirt".
In de periode van 1648 tot 1795, toen de katholieke kerkgebouwen in handen waren van de protestanten, waren de predikanten van Mierlo, Nuenen en Heeze de provisors van het Apostelhuis.De goederen werden beheerd door een rentmeester, die vaak ook zelf in het Apostelhuis woonde. Vanaf 1795 waren de provisors de pastoor van Mierlo en de twee oudste kerkmeesters.
In de 18e eeuw raakte het Apostelhuis in verval, de kapel moest worden afgebroken. Het huis zelf diende alleen als boerderij. De oude mannen werden uitbesteed bij particulieren, die daarvoor een vergoeding ontvingen. In 1869 deed het Algemeen Armenbestuur van Mierlo een verzoek aan het Apostelhuis om opnieuw een vrijwillige gift van f 200,- te mogen ontvangen. Vanaf 1881 werden de oude mannen voor rekening van de stichting verpleegd in het R.K. Liefdegesticht in Mierlo, geleid door de zusters Franciscanessen uit Oirschot. In de loop der jaren werd de financiële zorg voor de armen steeds meer overgenomen door de wereldlijke overheid.
Op 25 november 1872 kreeg pastoor R. Vissers verlof van bisschop Mgr Zwijsen het Apostelhuis vanwege zijn bouwvallige staat af te breken, "mits er geen moeilijkheden of onaangenaamheden volgen".
De fundamenten werden in 1908 verwijderd. Hiermee verdween het Apostelhius definitief.
gebaseerd op: Th. de Groof; Kardinaal Mr. Willem van Encke(n)voirt, Rond de Toren (1999).
Disclaimer
De inhoud van deze bijdrage is samengesteld door Hans Verhees van HKMyerle op basis van de onderzoeken zoals die gedaan zijn door Theo de Groof. Hij heeft hier eerder over gepubliceerd in Rond de Toren 1999. Daarnaast is gebruik gemaakt artikelen en afbeeldingen zoals die te vinden zijn op het World Wide Web en in het archief van HKMyerle. De samensteller heeft deze teksten en afbeeldingen gebruikt in de overtuiging dat hiermee geen rechten geschonden worden, d.w.z. dat deze rechtenvrij zijn dan wel voor educatieve doeleinden gebruikt mogen worden. Voor opmerkingen naar aanleiding van deze publicatie of de disclaimer kan contact opgenomen worden met de webmaster of het bestuurssecretariaat via het contactformulier.