Terug naar de startpagina. Oude Raadhuis met torentje en bordes uit 1806. werd als raadhuis tot 1963 en sinds 1990 gebruikt als huisvesting voor de Heemkundekring en VVV. Heilige Luciakerk, neogotische kerk uit 1859 gebouwd door H.J. van Tulder. Brits militaire begraafplaats en laatste rustplaats voor 665 Britse 
		militairen Televisietoren Mierlo is een 105 meter hoge zendmast uit 1957. Kasteelboerderij aan de Kasteelweg uit omstreeks 1700 behoorde oorspronkelijk
 bij Kasteel Mierlo. De huidige standerdmolen zou gebouwd zijn in 1640 en stond op het hei-eind. In 1858-1860 werd de molen overgeplaatst naar de dorpskern van Mierlo. Patronaatsgebouw uit 1914, het familiewapen bevindt zich boven de ingang.
        Kasteel Myerle, informatie Lettertype verkleinen    Lettertype herstellen     Lettertype vergroten    
logo Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL)
Mierlonaren gesneuveld in de

Indonesische onafhankelijkheidsstrijd

Jan (Johannes Antonius) Peters-Rit,
soldaat infanterist Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger
Cuijk 20 juli 1920 - Rangoon 10-december 1942

Martin (Martinus Antonius) Louwers
fusilier infanterist Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger
Mierlo 26 september 1920 - Chungkai (Thailand) 1 oktober 1943

Frans (Franciscus Johannes Gerardus Maria) Knaapen
res. majoor 4-7 Bataljon Stoottroepenen
Mierlo 6 december 1917 - Prabumulih 25 oktober 1947

Petrus (Petrus Maria) Hendrix
wachtmeester 1-2 Regiment Huzaren Van Boreel
Mierlo 14 augustus 192 - Op de weg Batavia-Buitenzorg 9 maart 1950

  


Jan Peters-Rit

Graf Jan Peters-Rit op de erebegraafplaats Menteng Pulo in Jakarta.
graf Jan,
ereveld Menteng Pulo Jakarta

Jan van geboorte afkomstig uit Cuijk en woont in Mierlo. Hij tekent voor militaire dienst bij het KNIL en vertrekt naar Nederlands-Indië.

Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen om Oost-Azië te overheersen. Tegen deze achtergrond meldt Jan zich voor militaire dienst bij de infanterie en wordt als soldaat ingezet voor de verdediging van de kolonie.

Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten in de archipel ingenomen. Op 8 maart 1942 capituleert het KNIL op Java; Jan wordt rond deze dag krijgsgevangen genomen en afgevoerd naar de kampen. Samen met duizenden andere Nederlandse militairen wordt hij later naar het vasteland van Zuidoost-Azië getransporteerd, waar hij als dwangarbeider wordt ingezet bij de aanleg van de Birma-spoorlijn.

Jan wordt vermoedelijk met ongeveer 1700 andere Nederlandse gevangenen, waaronder 500 reserveofficieren, op 16 oktober 1942 met de Tacoma Maru van Tandjong Priok bij Batavia naar Rangoon in Birma getransporteerd. De gevangenen zitten er in overvolle ruimten bij elkaar; de volgende dag breekt aan boord bacillaire dysenterie uit die zich zeer snel verspreid. Op 19 oktober bereikt het schip de rede van Singapore, waar 63 ernstig zieken aan wal gebracht worden. De overige krijgsgevangenen blijven aan boord. Vijf dagen later vertrekt het schip en vaart langs de kust van Malakka in een konvooi van zes schepen. Onderweg wordt het konvooi door twee geallieerde onderzeeërs aangevallen, waarna het schip een week lang blijft liggen in de veilige haven Pinang. Vanwege de extreme hitte in het ruim worden de ernstig zieken aan dek gelegd. Er worden echter geen medicijnen beschikbaar gesteld, zodat de dysenterie zich blijft uitbreiden. Op 2 november begint de overtocht naar Rangoon in Birma, waar de krijgsgevangenen vijf dagen later aan land worden gebracht. 14 ernstig verzwakte gevangenen worden overgebracht naar het Japanse hospitaal; de overigen, onder wie nog altijd honderden zieken, worden naar de gevangenis gebracht.

Jan bezwijkt op 10 december 1942 in de gevangenis van Rangoon, waarschijnlijk als slachtoffer van de dysenterie-uitbraak op de Tacoma Maru. Hij is 22 jaar geworden en wordt bijgezet op het Nederlands ereveld Menteng Pulo in Jakarta.

(bron: brabantsegesneuvelden.nl)

naar boven


Martin Louwers

Martin in Indië
Martin Louwers in Indië

Martin tekent voor militaire dienst bij het KNIL en vertrekt op 22 april 1939 vol goede moed naar Nederlands-Indië, waara hij verblijft in de Javaanse vorstenstad Soerakarta.

Op 8 december 1941, een dag na de aanval op Pearl Harbor, verklaart de Nederlandse regering vanuit Londen Japan de oorlog. De Japanners grijpen dit aan om Nederlands-Indië direct binnen te vallen. Vanwege zijn natuurlijke oliebronnen en geostrategische ligging is de verovering van de Nederlandse kolonie voor de Japanners een van de belangrijkste doelen om Oost-Azië te overheersen. Tegen deze achtergrond wordt hij onder de wapenen geroepen en als fuselier ingedeeld bij de infanterie in Bandoeng.

Na een veldtocht van drie maanden hebben de Japanners de belangrijkste strategische punten in de archipel ingenomen en dwingen ze het KNIL op 8 maart 1942 in Bandoeng tot overgave. Diezelfde dag wordt Martin daar krijgsgevangen genomen en naar een gevangenenkamp afgevoerd. Samen met duizenden andere Nederlandse militairen wordt hij later op transport gezet naar het vasteland van Zuidoost-Azië, waar hij als dwangarbeider wordt ingezet bij de aanleg van de Birma-spoorlijn. Werken aan de ‘dodenspoorlijn’ betekent voor de gevangenen zeer lange dagen van extreem zwaar werk, terwijl ze blootstaan aan mishandelingen, ongelukken en tropische ziekten. Ondertussen lijden ze ernstig gebrek aan adequate voeding, schoon water, medicijnen, kleding en onderdak. Ook geallieerde bombardementen op de grotere kampen eisen vele slachtoffers. Duizenden krijgsgevangenen komen door deze ontberingen om het leven, of keren terug met permanent lichamelijk en geestelijk trauma.

klik op het prentje voor een vergroting.

Hij komt uiteindelijk terecht in het Thaise kamp Chungkai aan de samenvloeiing van de Khwae Yai en de Khwae Noi tot de Mae Klong, op 57 kilometer van het oostelijke einde van de lijn in Non Pladuk. Chungkai is een van de grotere kampen dat van november 1942 tot februari 1943 dienstdoet als werkkamp voor de aanleg van de spoordijk tot aan Wan Lun en de bouw van de brug over de Khwae (Kwai), bekend van het verhaal van Pierre Boulle. Vanaf februari is Chungkai vooral een hospitaalkamp voor gevangenen uit de verderop gelegen kampen een doorgangskamp voor gevangenen in tegengestelde richting.

Op 3 augustus wordt Martin met acute enteritis het hospitaalkamp binnengebracht en blijft daar totdat hij op 1 oktober 1943 aan de ziekte bezwijkt. Martin is 23 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats op de oorlogsbegraafplaats van Chungkai.

(bron: brabantsegesneuvelden.nl)

naar boven


Frans Knaapen

klik op het prentje voor een vergroting.

Frans is geboren te Mierlo, maar woonde in Eindhoven. Hij meldt zich in de zomer van 1945 voor militaire dienst bij de Koninklijke Landmacht en wordt als reserve majoor ingedeeld bij het 4-7 Regiment Stoottroepen. Wegens het losgebarsten revolutionaire geweld van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd wordt hij voor de vervulling van zijn dienstverband naar Nederlands-Indië gezonden, om er de rust en het Nederlandse gezag te herstellen. Net voor zijn vertrek trouwt hij op 30 augustus 1945 met Jeanne Marie Fermont.

Na enkele maanden training vertrekt hij naar Wokingham in het Verenigd Koninkrijk waar het regiment verder wordt uitgerust. Op 12 oktober 1945 vertrekt Frans aan boord van de Alcantara naar de Oost. De Britse admiraal Lord Mountbatten, opperbevelhebber van het geallieerde South East Asia Command (SEAC), heeft echter met ingang van 2 november 1945 een landingsverbod uitgevaardigd voor Nederlandse troepen op Java en Sumatra, om te verhinderen dat het conflict escaleert in een grootschalige oorlog waar de gestationeerde Britse troepen dan in verzeild raken. De Alcantara wijkt in plaats daarvan uit naar het Britse Malakka, waar de Nederlandse troepen de opheffing van het landingsverbod afwachten en in kamp Dusun Tua verder worden getraind. Op 10 februari 1946 debarkeert Frans voor de kust van Sumatra in Muntok op het eiland Bangka dat buiten het landingsverbod valt. Tegen de tijd dat het eiland na felle weerstand is gezuiverd, is het verbod opgeheven en worden de stoottroepen voor wachtdiensten en konvooibegeleiding overgeplaatst naar Batavia.

Eind 1946 is Frans met zijn onderdeel weer in Sumatra, waar hij deelneemt aan acties rond Palembang. Op Nieuwjaarsdag 1947 komt het daar tot een gewelddadig treffen tussen Nederlandse en Indonesische troepen. Tijdens de Slag om Palembang zetten de Nederlandse strijdmachten hun volledige arsenaal in; de pantserwagens van het 3e eskadron leveren strijd in de straten, terwijl marineschepen op de Moesi en B-25-bommenwerpers de revolutionairen ook vanaf de rivier en vanuit de lucht onder vuur nemen. De revolutionairen worden na 5 dagen van zware strijd teruggedreven, maar vooral door het luchtbombardement is Palembang grotendeels verwoest en zijn er 2000 tot 3500 burgers omgekomen. Ook in de maanden daarna blijft het onrustig in Zuid-Sumatra en worden de stoottroepen regelmatig uitgezonden voor zuiveringsacties.

Tijdens de Eerste Politionele Actie van 21 juli tot 4 augustus 1947 nemen de stoottroepen Praboemoelih en het door de revolutionairen in brand gestoken olieveld bij Tjalangdimar in. Ondanks tegenaanvallen van de Indonesische revolutionairen weten de Nederlandse militairen het gebied rond Praboemoelih vast te houden. Bij deze aanhoudende vijandelijkheden sneuvelt Frans op 25 oktober 1947. Hij is 29 jaar geworden en vindt zijn laatste rustplaats in Bandung op het Nederlands ereveld Pandu.

(bron: brabantsegesneuvelden.nl)

naar boven


Petrus Hendrix

graf op Nederlands ereveld Menteng Pulo te Jakarta.
graf Petrus,
ereveld Menteng Pulo Jakarta.

Petrus woonde in Mierlo-Hout. Als dienstplichtige meldt hij zich bij de Koninklijke Landmacht en wordt als wachtmeester ingedeeld bij het 1-2 Regiment Huzaren Van Boreel. Nadat hij de opleiding in Amersfoort heeft afgerond, vertrekt hij op 30 oktober 1947 aan boord van de Nieuw Holland naar Nederlands-Indië. Vanwege het losgebarsten geweld van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd, wordt Petrus voor de vervulling van zijn dienstplichtig naar Nederlands-Indië gezonden, om er de rust en het Nederlandse gezag te herstellen. Op 28 november, na een kleine maand op zee, komt hij aan in Batavia. Petrus’ eenheid wordt op verschillende plaatsen op Java en in Zuid-Sumatra ingezet voor bewakingsdiensten en patrouilles.

Onder internationale druk gaat de Nederlandse regering op 27 december 1949 over tot de erkenning van de Indonesische onafhankelijkheid. Vanaf dat ogenblik kan worden begonnen met opruimwerkzaamheden en de repatriëring van Nederlandse troepen, een proces dat nog tot in 1950 duurt. Door achtergebleven munitie en onontplofte mijnen en boobytraps is het nog niet overal veilig. Petrus overlijdt op 9 maart 1950 aan de konvooiweg van Buitenzorg naar Batavia. Vermoedelijk is hij verongelukt of door een achtergebleven mijn om het leven gekomen. Petrus is 22 jaar geworden en rust op het Nederlands ereveld Menteng Pulo in Jakarta.

(bron: brabantsegesneuvelden.nl)

naar boven


Liberation route 2019. logo 75 jaar vrijheid Liberation route 2014

Ontwerp: Beeldmerk 
	ViziVormViziVorm | Realisatie: Bullit beeldmerk Apart InternetApart Internet | Webmaster: Hans Verhees